Bruijninga-Dufour

#3878
Anonymous
Guest

Zie http://www.thuisinbrabant.nl/zoeken?q=chirurgijn&qf=tib_objectSoort_facet:tijdschriftartikel&start=85

genoemd 1811 als chirurgijn in militaire dienst.

Lucas Baltus Bel Bruinïnga werd op 8 augustus 1761 in de
Geref. kerk te Dordrecht gedoopt, als zoon van Johannes Bruininga
en Francyna Masson. Hij kocht het burgerrecht van
Breda op 18 december 1786.
Waar hij alhier zijn apotheek vestigde is onbekend. In 1806
was hij op de Grote Markt gevestigd, doch het is niet zeker,
dat hij al die tijd daar een huis in huur had
3).
Hij huwde op 31 mei 1789 in de Grote kerk te Breda met
Catharina Verbey, een dochter van de bleker Arnoldus Verbey
en Hendrina Alebeecq, die in die kerk op 15 januari 1767 was
gedoopt.
In 1793 was hij regent van de gereformeerde aalmoezeniersarmen
van Breda.
Bij de belegering van Breda in maart 1793 door de Fransen
1) N. 1212, akte 24. 2) N. 1212, akten 42-44 en 46. 3) H. 1988 a.
3
werd zijn apotheek door een bominslag vernield1
). Bedoeld
wordt hier de winkelinventaris e.d. een eigen huis bezat hij
niet. De schade, die hij daarbij opliep, bedroeg ƒ 1446,—, waarvan
hij opgave deed aan de magistraat van Breda om daarvoor
vergoeding te verkrijgen. De magistraat verzuimde echter deze
opgave bij de representanten van het voormalig gewest Brabant
in te dienen. Bruininga deed daarom bij de municipaliteit
van Breda in oktober 1798 nogmaals opgave. De municipaliteit
liet de opgave door hem onder ede bevestigen en zond die
daarna door aan het Intermediair Administratief Bestuur van
het voormalig gewest Brabant, Zij voegde daarbij evenwel het
advies om het verzoek om schadevergoeding af te wijzen, omdat
hij zich in 1793 tot de magistraat gewend had. Het verzoek
werd dan ook niet ingewilligd
2).
Op last van de Commandant van Breda Jaubert werd Bruininga
op 23 februari 1795 gearresteerd en in de gijzelkamer ten
stadhuize ingesloten. Hij had, na geklaagd te hebben over de
drukkende lasten, die de inkwartiering van soldaten bezorgde,
beweerd „het zal niet lang meer duren”. Voor de fransgezinden
was dit een beledigende uitlating. Volgens zijn verklaring had
hij slechts bedoeld, dat het geen zes weken meer duren kon,
of hij zou geruïneerd zijn. De municipaliteit van Breda, aan
wie de zaak overgelaten werd, besloot hem uit arrest te ontslaan
en namen daarbij in consideratie, dat het ongeluk dat
hem bij het bombardement van 1793 was overkomen ; de vlucht
van zijn echtgenote met zes kinderen naar Rotterdam, die hij
nagereisd was, omdat zij toen in verwachting was en de drukkende
lasten der inkwartiering voor hem een totale ruïnering
ten gevolge moesten hebben
3).
Eind 1802 vertrok hij naar Bergen op Zoom*) en liet zijr,
echtgenote en kinderen bij zijn schoonvader achter5
). We
schijnt hij heen en weer gereisd te hebben, want in 1805 werd
een kind van hem te Breda gedoopt.
Zijn schoonouders schijnen nogal eens bij gesprongen te zijn,
1) Omstandig verhaal etc. a.b. p. 40-41; hier wordt gesproken ovei
drie zwaar beschadigde apotheken, mogelijk is daaronder die van Bruininga
begrepen. Hij moet dan echter in de Ridderstraat gewoond hebben. Zie ook
bijlage V van dit boekwerk. De Ridderstraat werd voor een gedeelte ook
wel als Grote Markt zuidzijde beschouwd.
2) H. 92, p. 179-180; H. 295, akte 25-10-1798 en H. 297, tussen akten
10 en 11-4-1799. 3) H. 86, f. 30v-38v en bijlagen 63, 74-79.
4) H. 403 a 12, akte 9-11-1802. 5) H. 341 o, wijk B. 70.
want in hun testament van 14 maart 1807 werd aan hun dochter
Catharina behoudens enige kleinigheden niets meer vermaakt,
omdat zij tijdens haar huwelijk reeds veel meer dan
haar kindsgedeelte ooit zou bedragen genoten had
l).
Op 29 oktober 1807 en 31 maart 1808 werden door de Bredase
municipaliteit curateurs over de boedels van het echtpaar
Bruininga aangesteld
2).
In 1811 woonde Lucas wederom in Breda, doch werd toen
door zijn kinderen onderhouden
3).
Acht kinderen van het echtpaar Bruininga werden in de
Grote kerk te Breda tussen 1789 en 1805 gedoopt. Toen zijn
echtgenote naar Rotterdam vluchtte, had zij echter zes kinderen
bij haar, er waren toen te Breda vijf kinderen gedoopt,
bovendien was zij in verwachting van een kind, dat niet te
Breda geboren is, zij moeten dus tien kinderen gehad hebben.
[b][b][b]Hun zoon Henri Leonard Bruininga, geboren 19 september
1793, was in 1811 chirurgijn in militaire dienst4
).[/b][/b[/b]]