Familie ‘Beingsick’
Forum › Forums › Restricted content › Ik zoek informatie over… › Familie ‘Beingsick’ › Familie ‘Beingsick’
Het is hier in Jakarta inmiddels 16:00 en theetijd geworden. De regentijd is alweer 3 weken onderweg en in de afgelopen uren is er hier heel erg veel regen gevallen. De oprijlaan en grote stukken van mijn tuin staan enkel-diep onder water. De tuinjongen rapporteerde dat alles in orde is. de koki klopt aan de deur om mij er aan te herinneren dat de thee klaar staat.
Hieronder Draft II van de Beingsick parenteel in de vorm van een narrative.
Draft 2 – 15/11/2013
Introductie: Java rond 1850, Het Cultuurstelsel, en Hongersnoden
Het cultuurstelsel was een belastingsysteem dat door gouverneur-generaal van Nederlands-Indië Johannes van den Bosch in Nederlands-Indië in 1830 werd ingevoerd, ter vervanging voor het landrentestelsel. Het heeft tot circa 1870 bestaan, waarna het door nieuwe wetten achterhaald werd. Voor winstgevende producten bleef het stelsel langer van kracht; voor koffie gold het tot aan het begin van de twintigste eeuw.
Het cultuurstelsel hield in dat bij wijze van pacht de inheemse bevolking, als de grond daarvoor geschikt was, 20% van hun grond moest gebruiken voor gouvernementsproducten: producten voor de Europese markt. Deze producten waren onder meer indigo, thee, suiker maar de belangrijkste boven al was: koffie. Al deze producten werden door de Nederlandsche Handel-Maatschappij in Europa verkocht, en geveild. De Amsterdamse koffieveilingen waren een wereldwijd begrip.
Mocht de waarde van de producten meer zijn dan de vroegere landrente dan kregen de boeren plantloon. Boeren die geen geschikte grond hadden, moesten ter vervanging van de landrente 66 dagen per jaar voor het gouvernement werken (herendiensten).
Het systeem werd veelvuldig misbruikt; boeren werd voorgeschreven meer dan 20% af te dragen of om de meest vruchtbare gebieden te gebruiken voor de Nederlandse producten. De inlandse vorsten kregen zogenoemde cultuurprocenten. Als hun gebied meer opbracht voor Nederland, kregen de inlandse vorsten meer uitbetaald. Dit leidde tot sterke uitbuiting van de inheemse bevolking door de inlandse vorsten. Daarboven kwamen nog de hoge landrenten en de herendiensten waarvan de inlandse vorsten, het gouvernement en ook nog vele corrupte Europese ambtenaren misbruik maakten. Bijvoorbeeld: vestingwerken, die voornamelijk dienden om de bevolking blijvend te intimideren en te onderwerpen, werden zo zonder veel vergoeding aangelegd.
De gevolgen bleven niet uit: de inlandse bevolking leed onder armoede, verpaupering en hongersnood.
De handel in opium, welke een regerings-monopolie was, behoorde dan wel niet direct tot het cultuurstelsel, maar droeg ook in zeer aanzienlijke mate bij aan de verpaupering van de inlandse bevolking, en als bij elke verslaving aan een slechte gezondheid van de vele opium-gebruikers. Deze handel bracht schatten op. Van het batig slot, het totaal van winsten dat in de kolonie werd behaald, was 10% of meer verdiend in de opium-handel, die ook wel met de term opium-regie werd aangeduid.
In 1850 leidde de verpaupering van de inlandse bevolking al tot vragen aan minister van Koloniën Pahud door het liberale Kamerlid B.W.A.E. Sloet over de toestand van Demak en Grobogan, twee regentschappen in Midden-Java, waar hongersnood heerste na een mislukte rijstoogst.
In de tweede helft van de 19de eeuw nam het verzet tegen de corrupte Nederlandse en inheemse ambtenaren toe.[1] Vanaf 1848 begonnen meer mensen te pleiten voor de afschaffing van het cultuurstelsel. Hiervoor werden twee belangrijke gronden genoemd: De inheemse bevolking leed eronder, en men wilde dat Nederlands-Indië werd geopend voor particulier bezit.
Multatuli schreef in 1859 zijn roman Max Havelaar of de Koffi-Veilingen der Nederlandsche Handelmaatschappy waarin gewezen werd op de bedenkelijke morele aspecten van het kolonialisme. Nadat het boek op 14 mei 1860 verscheen, baarde het al snel veel ophef. Onder andere dit boek speelde een belangrijke rol in het afschaffen van het stelsel.
Bron: Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
De oorsprong van de Indische familie Beingsick ligt in in Semarang (toen gespeld ‘Samarang’), rond 1850, de tijd waarin er rond Semarang hongersnood heerste en Multatuli zijn Roman Max Havelaar (1859) voorbereidde. De archieven vertellen ondermeer over de doop en adoptie in 1857 door ene Christiaan Schijns van drie kinderen van de Javaanse vrouw Kamila, ongehuwd: 1) zoon Henry Bingsik, geboren 05/12/1849, toen dus 7 jaar oud; 2) zoon Ferdinand Bingsik, geboren 03/05/1851, 5 jaar oud; en 3) dochter Wilhelmina Bingsik, geboren 01/07/1855, nog geen 2 jaar oud. De drie kinderen waren in ‘Gempol (Semarang)’ geboren, en werden op 11/02/1857 gedoopt in Semarang, waarbij Christiaan Schijns getuige was, en vervolgens geadopteerd door deze Christiaan Schijns (acte op 13/02/1857) [RA 1858, 499; met dank aan Ben Wegman]. Christiaan Schijns overleed 14 jaar later te Semarang, op 06-09-1871 [RA 1872/273]. Henrij was toen 21 jaar oud.
Over moeder Kamila is nog niet meer bekend dan het bovenstaande. Wat de biologische vader betreft: de naam Bingsik, in latere documenten geschreven meestal als Beingsick/Beingsik, maar ook wel als Beingsieck/Beingsiek/Bensiek, kan zijn achternaam zijn geweest. De naam lijkt niet elders (in de wereld) voor te komen. Het zou een verbastering kunnen zijn van de naam Bensieck/Bensiek/Bensik/Bensink, die veelvuldig in Oost Nederland voorkomt. Een voorbeeld van de naam Bensik is de volgende vermelding: “Overledene: Jan Bensik, Militair; Plaats: Batavia; Datum: 31-12-1874; Opmerking(en): – “ [RA 1877/281]. Met wat meer fantasie, zou de naam afgeleid kunnen zijn van B. (Ben/Bernhard) Sieck/Siek/Sick/Sik, welke achternaam inderdaad voorkomt in de Indische archieven). Wellicht werkte de vader in of bij Gempol in de periode 1848-1855. Het is niet direct duidelijk waar de plaats ‘Gempol (Semarang)’ gezocht moet worden. In eerste instantie lijkt de toevoeging (Semarang) er op te duiden dat het een wijk in Semarang betreft. Echter, geen van de geraadpleegde bronnen vermeldt een Gempol in of vlakbij de stad Semarang. Wel is er een straat, wellicht buurt, Gempol Sari. Meer bekend voor wie in Semarang woonde was Gempol in Pasoeroen (Oost Java), alwaar een gelijknamige suikerfabriek Gempol bestond.
De eerste vermelding van een Christiaan Schijns in de almanakken is in RA 1857 Semarang. Daarna volgen nog diverse vermeldingen, allen in Semarang). Uit RA 1858, 499 blijkt dat Christiaan 1 maand na zijn adoptie van de drie kinderen Bingsik, nog eens twee meisjes adopteerde, zijnde dochters van Soetjie, een ongetrouwde Javaanse vrouw (dus het zelfde patroon als bij Kamila). De oudste van de twee was Francina Blom, geb. Salatiga 11 januari 1845, en de jonste was Louise Blom, geb. Salatiga 10 mei 1847. Zij werden , gedoopt te Semarang op 13 maart 1857, met getuige Johan Herman Samuelsz, en dezelfde dag geadopteerd (extr. verl. 13 maart 1857). Deze kinderen zijn dus ietsje ouder dan Henrij, de oudste van de drie Bingsik kinderen. Ook wordt zijn naam nog eens vermeld als getuige bij een doop. Tot nog toe werd geen huwelijk van Christiaan gevonden. (De informatie in deze paragraaf werd aangeleverd door Ben Wegman.)
Wellicht kan verder onderzoek meer informatie vinden m.b.t. Christiaan Schijns. Roosje Roos’ Burgerlijkestand bevat een record van van een Jan Schijns’, militair, Banjoemas, voor die mogelijk een verwant zou kunnen zijn van Christiaan.
Twee van de drie Bingsik kinderen overleden jong, beide te Semarang: Ferdinand op 10/10/1857, dus 6 jaar oud, en in hetzelfde jaar nog waarin hij werd gedoopt en geadopteerd [RA 1859/622]. Wilhelmina overleed 04/03/1861, dus 5 jaar oud [RA 1862/81; Opm: Eerste Bijregister].
Zoon Henrij lijkt de enige volwassen geworden mannelijke drager van de familienaam Beingsieck te zijn geweest. Henrij was fotograaf van beroep en behoorde in die tijd tot de pioniers. Elf portret foto’s door hem vervaardigd zijn te vinden op de website ‘Het Geheugen van Nederland’.
Hij was kennelijk ook een verdienstelijk acrobaat. In 1874 is hij op bezoek in Banda, en het Bataviaasch handelsblad 02-06-1874 vermeld dat “De Rederijkerskamer Adeka heeft eene voorstelling gegeven ten behoeve van de verminkte en nagelaten betrekkingen der gesneuvelden uit den laatsten oorlog tegen Atchin en van deze voorstelling is ruim / 800 ingezameld. Door den alhier tijdelijk verblijfhoudenden fotograaf Henry Beingsik, is eene akrobatiesche en gymnastiesche voorstelling gegeven voor datzelfde doel, daarvan is gezameld ruim ƒ 200; deze gelden worden per deze mail naar Java verzonden. (Soer. Cottr.)
Nog geen jaar later huwt hij, op 27/03/1875, dus 25 jaar oud, te Menado, de 24 jarige Sarah Theodora Walsen, geboren te Menado op 19/09/1851 [B.W. re RA]. Sarah’s vader was M.A. Walsen, en haar moeder droeg de familienaam Bowie (zij is een nakomeling van de een Engelse zeekapitein van die naam) en werd in 1829 geboren, want bij overlijden op 08, 15, en 22/06/1904, te Menado, was zij 85 jaar oud [Bataviaasch nieuwsblad – 27-06-1904]. De rouwadvertentie was geplaatst door kleinkinderen J. H. FELIX. M. FELlX—Beingsick. J. F. BEINGSICK. Weltevreden. 27 Juni 1904. 5134; voor verdere detail mbt tot deze personen zie hieronder. Voor informatie over de achtergrond van de families Walsen en Bowie, compleet met portretten, zie ‘The Walsen-Tambajong Family’, met als middelpunt Charles William Walsen (Opa Tjalie), agent van een shipping company in Amoerang, en Isabella Benjamina Tambajong.
Als inderdaad Henrij de enige was die de familienaam Beingsick kon doorgeven, dan lijkt het er op dat het echtpaar Henrij-Sarah de volgende vijf personen die tot een jongere generatie Beingsick behoren zijn kinderen zijn (volgorde nog onzeker want geboortedatum niet in alle gevallen bekend):
1) Maria Alida, geboren 20-10-1876 te Menado [Dank aan Ben Wegman]. Trouwde te Menado op 06/07/1898 met Frederik Alexander Gerrit Bendsneijder [BS Huwelijken te Menado]. Hij was handelsemployee te Gorontalo [NA 1904/41 etc.], en later te Bandoeng,NA 1930/77). Voor kinderen van dit echtpaar, zie betreffende genealogie in de lijst hieronder.
2) Wilhelmina: geboren Ternate 13/02/1878 [B.W.]; 23/09/1906 verloofd, Weltevreden, met Hessel Gijsbert BREMER, [Het nieuws van den dag voor Nederlandsch-Indië 24-09-1906, 3436]; getrouwd Malang 18/12/1907 met deze Bremer [Het nieuws van den dag voor Nederlandsch-Indië 18-12-1907, 5152]; overleden Karang Asem (Bali), 24/12/1918 [Algemeen Handelsblad 15-01-1919, Ochtend]. Bremer werd geboren in Nijmegen op 18/12/1869 [zie Genealogie] en was militair (onderluitenant infanterie), ondermeer te Buitenzorg en Soekabumi [NA 1908/93 etc.] en gedurende zijn pensioen divisie commandant bij de gewapende politie te Soekabumi [NA1913/117 etc.]. Voor een foto van van dit echtpaar en gegevens mbt kinderen, zie publicaties Bremer-Beingsick op website (Vind aanvullingen in Bremer-Beingsick!!!). Kinderen van dit echtpaar, ondermeer: Hendrik Gerrit Ferdinand, geboren Soerabaja 11/12/1909 [Het nieuws van den dag voor Nederlandsch-Indië – 21-12-1909, alsook in een aantal andere dagbladen]. In 1917 werd er te Karang Asem een dochter geboren [Algemeen Handelsblad 15-09-1917, Avond].
3) Adele, geboren Ternate 24/08/1879 [B.W.]. Zij trouwde met Herman Petrus Johannes Rappange [Zie betreffende genealogie in de lijst hieronder]. De genealogie vermeldt van hem: ‘He emigrated to the Dutch East Indies (Indonesia), married there and has descendants in Europe. He died during the Japanese occupation of Indonesia in concentration camp Ambarawa on June 18, 1945; he was buried later in the Dutch war cemetery at Kalibanteng, Semarang, Indonesia. Kinderen van dit echtpaar, ondermeer: Barendina Alida Wilhelmina Maria, geboren Pasoeroean 16/09/1912 [Zie de genealogie].
4) Maria, [IGV/Index ‘De Bevolking van Banda van 1818 tot 1920’; bij haar naam wordt vermeld: 1879]. Maria trouwde te Menado, op 24/11/1898, met Jan Hendrik Felix [BS Huwelijken te Menado]. Felix was Depothouder Opiumregie, oa. te Malang in 1907/08 [NA 1908/201], Rembang in 1908/09 [NA 1909/210], te Makassar in 1909/10 [1910/22]. Jan was waarschijnlijk een zoon van Bernhard Cornelis Felix, predikant, die overleed op 21/03/1907, als genoemd in een rouwadvertentie te Weltevreden (Het nieuws van den dag voor Nederlandsch-Indië – 26-04-1907, 2049; te verifieren met RA). In 1917 is Maria weduwe en woont dan te Riouw [NA 1917/284].
5) Jan Ferdinand, geboren te Menado op 03/08/1883 [B.W.]. Wordt vermeld als inwoner van Menado in 1888 [B.W.: RA 1889]. Jan werd leerling-smid bij de genie in Batavia [B.W.: RA 1906]. Hij werd later Onderopzichter [RA 1907, NA 1907/43 etc.] en Opzichter [B.W.: RA 1930] bij de Kininefabriek in Bandoeng. Hij bezocht Menado in 1913: hij vertrok op 9 Jan 1913 met de SS ‘van Overstraten’ van Soerabavja naar Menado [Het nieuws van den dag voor Nederlandsch-Indië 08-01-1913, Dag]. Er zijn nog geen gegevens gevonden mbt een huwelijk en kinderen.
De Kininefabriek en ‘Pil Bandoeng’
In de 19e eeuw dreigde de kinaboom in Zuid-Amerika door roofbouw te verdwijnen, waardoor de productie van kinine snel verminderde. Engelsen en Nederlanders brachten de kweek ervan illegaal over naar hun koloniën elders op de wereld. De eerste planten op het eiland Java werden in 1854 aangevoerd. De kweek bleek een groot succes, na verloop van tijd kwam 90% van de wereldproductie van kininebast hier vandaan en werd verhandeld via de stapelmarkt in Amsterdam. Op Java werd een kininefabriek gebouwd in Bandoeng waardoor ook de bevolking van Nederlands-Indië kon profiteren van de pil Bandoeng.
Bron: http://nl.wikipedia.org/wiki/Kinine
Voor foto’s van de kininefabriek, de volgende links:
1) De kininefabriek te Bandoeng in ca. 1910: http://upload.wikimedia.org/wikipedia/commons/f/f4/COLLECTIE_TROPENMUSEUM_Hoofdgebouw_van_een_kininefabriek_te_Bandoeng_gezien_vanaf_de_oostzijde_TMnr_10012683.jpg
2) http://media-kitlv.nl/image/50687ac2-e19a-42fd-b53d-3c5290bcb46c
Het gezin Henrij – Sarah woonde waarschijnlijk eerst in Menado, waar in 1876 hun eerste kind, Maria Alida, werd geboren. Vervolgens in Ternate, waar Wilhelmina (1878) en Adele (1879) werden geboren, een korte tijd op Banda. Daarna ging het weer terug naar Menado, want RA 1887 vermeldt Henrij Beingsick in de lijst van inwoners van Menado [met dank aan Ben Wegman].
Sarah overleed, slechts 37 jaar oud, te Menado op 16/08/1889 [RA1890/407]. Het leven werd dus ook voor deze tweede generatie Beingsicks niet makkelijk: toen moeder Sarah overleed in 1889, werden deze kinderen halfwees: Maria Alida was 13 jr, Wilhelmina 11 jr, Adele 10 jr, Maria circa 8 jr, en Jan Ferdinand was 6 jr oud. Ze verloren hun vader een half jaar later: Henrij (Harrij) overleed, 39 jaar oud, te Amboina, op 24-04-1889 [RA 1891/419]. Er is nog geen informatie gevonden mbt waar de kinderen naar toegingen. Naar een weeshuis? Naar familie? Samen of verdeeld over een aantal plaatsen?
In het Bataviaasch Nieuwsblad 1892 – 10 – 08 werd door C. W. Walsen, Amoerang een oproep geplaatst aan debiteuren en crediteuren van wijlen H. Beingsick en S. Th. Beingsick Walsen om zich te melden voor rekening en verantwoording op/voor 29 October.
Net als in de eerste generatie, lijkt het erop dat er ook in deze tweede generatie slechts 1 zoon, doorgever van de familienaam, namelijk Jan Ferdinand,. Als dat inderdaad hetgeval was, dan zouden de volgende personen van de derde generatie Beingsick, Jan’s kinderen moeten zijn:
1) Gerrit H. Beingsick Kessel, 1912-1946 (Eereveld) [via CBG: J kooistra, 2008, ‘Laatste bericht. Ereveld van Indië en Nieuw-Guinea opgedragen aan ruim 5300 slachtoffers’, blz 445]. Opmerking: Opvallend is de naam Kessel. In Roosje Roos komen een aantal militairen met de achternaam Kessel voor, maar nog niet duidelijk of er een relatie is met Gerrit.
2) Karel Beingsick, geboren op 28/11/1914 en overleden op 18/11/1969 [Bron: Algemene begraafplaats Purmerend Nieuw. Hij trouwde in de eerste helft van 1950 met Nji Ommi [Algemeen Indisch dagblad : de Preangerbode 24-07-1950, Dag].
3) Maria Beingsick, geb. 28 maart 1916, overl. 23 juni 1921 [Grafschriften op Java, Bandoeng, BRP 5/p. 10; Met dank aan Dennis de Calonne].
Lijst van Genealogien:
1) Genealogie Walsen – Bowie in ‘The Walsen-Tambajong Family’- http://www.wahrweb.org/biography/walsentambajongen.html
2) Familie Bremer – Beingsick: Wilhelmina Beingsick en Hessel Gijsbert Bremer – http://bremerniedeck.wordpress.com/2006/01/10/familie-bremer-beingsick/
3) Parenteel Arenteel van Jacob Lang en Maria Tampemawa: Maria Alida Beingsick en Frederik Alexander Gerrit Bendsneijder -http://www.brouwertree.com/langgene4.html#4f
4) Stamboom familie Grootings: Adele BEINGSICK en Herman Petrus Johannes RAPPANGE – http://www.gerritspeek.nl/genealogie/grootings/pg-0002.htm
5) Ancestry of Christiaan Peter Roovers: Herman Petrus Johannes RAPPANGE – http://croovers.home.xs4all.nl/cpr1.html