De moordaanslag op assistent-resident De Neve

0
1600
> KLIK OP DE TITEL VAN DIT ARTIKEL OM EEN REACTIE ACHTER TE LATEN <

Een overlijden is natuurlijk altijd een verdrietige gebeurtenis, maar soms schuilt er achter een ogenschijnlijk simpel overlijdensbericht een drama, dat andere drama’s overstijgt. Het bericht van het overlijden van assistent-resident E.K.A. de Neve is daarvan een treffend voorbeeld, getuige de hierna afgebeelde krantenartikelen.

Uit: Java-Bode van 24 juli 1869.

1 Java-Bode van 24 juli 1869

Uit: Algemeen Handelsblad van 4 mei 1869 en De Locomotief van 20 juli 1869.

2a Algemeen Handelsblad van 4 mei 1869

2b Algemeen Handelsblad van 4 mei 1869 (vervolg)

3 De Locomotief van 20 juli 1869

Eduard Karel Alexander de Neve (1826-1869), hierna verkort aangeduid als EKA, werd geboren te Steenbergen. Hij kwam omstreeks het midden van de jaren 1840 als stuurmansleerling naar Nederlandsch-Indië en verbleef sindsdien permanent in die kolonie. Hij kwam uit een familie die al meerdere generaties achtereen in Steenbergen een vooraanstaande positie bekleedde. Zijn grootvader Gillis Pieter de Neve (1754-1826) was hereboer op hoeve Uitwijk te De Heen, een dorpje onder de rook van Steenbergen. Hij bekleedde in die stad functies als weesmeester en schepen en was gezworen heemraad van diverse omringende polders.

EKA was niet de enige van zijn familie die naar de Oost trok. Naast enkele zonen van zijn oudere broer Gillis Pieter de Neve (1818-1866), zette ook zijn volle neef Gillis Pieter de Neve (1823-1883) koers naar Nederlandsch-Indië, waar hij als infanterieofficier diende en het tot luitenant-generaal en commandat van het Oost-Indisch leger bracht. EKA koos voor de burgerlijke gouvernementsdienst en werd ambtenaar bij het binnenlands bestuur op de bezittingen buiten Java en Madoera, preciezer op het westelijk deel van Nederlands Borneo. Na de lagere rangen te hebben doorlopen werd hij in 1863 assistent-resident van Sintang in de residentie Westerafdeling van Borneo. Na een verlofperiode in Nederland volgde in 1867 zijn benoeming tot assistent-resident van Montrado, eveneens in genoemde residentie. Het zou, zo weten we inmiddels, zijn laatste post worden.

Op 3 april 1847 trouwde hij te Soerabaja met een in Indië geboren meisje, Jeannette Maria Döhne. Haar vader was afkomstig uit Amsterdam, haar moeder was eveneens in Indië geboren. Uit hun huwelijk sproten vijf kinderen. De oudste dochter Pieternella Maria Ambrosina was ten tijde van de moordaanslag niet meer in leven. Zij werd nog geen 19 jaar oud en was in 1864 op 15-jarige! leeftijd getrouwd met infanterieofficier Henry Ernst Lodewijk Prins, die majoor was toen hij in 1875 overleed. De tweede dochter Johanna Cornelia trouwde op 16-jarige! leeftijd in 1871 met Willem Lodewijk John Hanssens. Haar huwelijk werd in 1883 ontbonden. Van de drie zoons verbleven de twee oudsten, zo blijkt uit bovenstaande krantenberichten, voor hun opvoeding in Nederland. Dit waren Gilles Pieter (1850-1902) en Eduard Karel Alexander (1857-1889). Beiden keerden later naar Nederlandsch-Indië terug en kregen daar nageslacht, dat thans in Nederland en de Verenigde Staten woont.

De jongste zoon, Johannes Jacobus (1859-1906) woonde nog bij zijn ouders en zou samen met zijn vrouw kinderloos blijven. Gilles Pieter en Johannes Jacobus vonden een bestaan in de cultures. Zij verkregen in compagnonschap van het gouvernement gronden in erfpacht, maar hebben geen fortuin weten te maken, met dank aan hun voortijdige overlijden op respectievelijk 52- en 47-jarige leeftijd en – zo wil het familieverhaal – een malafide notaris die de onwetende weduwen een loer heeft gedraaid. Never a dull moment dus, als het om familie- en zeker Indische familiegeschiedenis gaat.

Door: Roel de Neve

> KLIK OP DE TITEL VAN DIT ARTIKEL OM EEN REACTIE ACHTER TE LATEN <

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Please enter your comment!
Please enter your name here

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.