Familie ‘Beingsick’

#3187
Anonymous
Guest

Geachte heer Kuiper,
hierbij enkele antwoorden op uw vragen, voor zover ik die heb teruggevonden in de bewaard gebleven brieven van mijn oudoom Jan Hendrik Felix. De 1e brief dateert van 15 maart 1889 en is geschreven in (de legerplaats) Harderwijk. Daarin kondigt hij zijn vertrek aan naar Ned. Indië. Hij heeft dan de rang van sergeant bij het legeronderdeel infanterie. Hij vertrekt op 6 mei 1889 met het ss Prins Frederik uit Amsterdam. In de haven van Padang ontmoet hij de havenmeester, ene Willem Backer; Willem is een broer van zijn moeder, dus een oom van Jan. Vervolgens gaat zijn reis verder naar Magelang. In juli 1894 gaat hij mee met de Lombok expeditie. Zoals bekend vallen de militairen in een hinderlaag (het zgn. verraad van Lombok) in de nacht van 26 op 27 aug 1894. Dat overleeft hij; hij schrijft er verder bij dat hij zijn goederen en geld kwijt is geraakt, maar het overleefd heeft, zonder verwonding. Later krijgt hij het Lombok kruis uitgereikt. Dan keert hij terug naar Magelang. In het voorjaar van 1894 wordt hij overgeplaatst naar Menado/Celebes. In mei 1898 wordt hij bevorderd tot conducteur 2e klasse der militaire administratie. In dezelfde brief over zijn bevordering (d.d. 9 mei 1898, Menado) schrijft hij terloops dat hij op 7 mei 1898 verloofd is met Mejuffrouw Maria Beingsick. In dezelfde brief schrijft hij ook dat hij wegens overplaatsing op 8 juni vertrekt naar Batavia. In de brief van 8 november 1898 schrijft hij dat hij op 19 october is getrouwd, ‘met den handschoen’. Op 26 januari 1899 schrijft hij dat zijn vrouw (zijn beste Marie, zoals hij haar noemt) zich nog steeds bevindt bij haar grootmoeder in Menado. Het lukt hem niet om voldoende geld bij elkaar te krijgen en om verlof te krijgen om haar in Menado op te halen. Van zijn vader krijgt hij een som geld om de reis voor Marie van Menado naar Batavia te betalen. Marie ziet wel op tegen de lange reis. Hij schrijft verder: ‘haar grootmama waar ze te huis is, wil haar bijna niet laten gaan’. Uiteindelijk vertrekt Marie, samen met een baboe, naar Batavia, waar ze op 12 augustus 1899 aankomt. Echter enkele dagen daarvoor, op 8 augustus, wordt Jan op expeditie naar Sumatra gezonden. Marie wordt opgevangen door kennissen van Jan, de familie Biezeman. Op 11 october 1899 keert hij terug van Sumatra in Batavia. Daar wordt die zelfde dag nog hun huwelijk ingezegend door ds Krol.
Jan heeft zijn 6 jarig contract met het Ned. Ind. Leger (voorloper KNIL) verlengd met nog eens 6 jaar. De laatste brief die ik heb, dateert van 26 maart 1901. Dan is hij nog steed militair te Batavia. Hij schrijft wel dat hij op zoek is naar een betrekking in de burgermaatschappij. Dat wordt dan uiteindelijk eind 1901, wanneer hij als gepasporteerd conducteur der 2de klasse bij de Militaire administrate tijdelijk wordt benoemd tot onder-magazijnmeester bij de fabriek der Opiumregie. Hoe het verder met hem ging bij de opiumregie is u bekend.
In de loop van mei 1908 wordt hem een jaar ziekteverlof naar Europa verleend. In de loop van 1909 keert hij terug naar Ned. Indië. Het is mij nog niet bekend of zijn vrouw Marie Beingsick mee is gereisd en waar hij in Nederland verbleven heeft, mogelijk bij mijn grootmoeder in Dordrecht, een zuster van hem. Zijn ouders waren in 1907 beiden overleden, in Delft. Zijn vader noch zijn stiefmoeder zijn hem komen opzoeken in Ned. Indië.
In de brieven van Jan naar zijn ouders schrijft hij regelmatig dat hij foto’s van hem en later van Marie opgestuurd heeft. Die heb ik niet teruggevonden. Waar ik wel over beschik, zijn enkele brieven die Marie heeft geschreven naar haar schoonouders in Delft; ze kon duidelijk leesbaar schrijven, al zitten er wel enige taalfouten in.
Inmiddels heb ik alle brieven van mij oudoom en zijn vrouw uitgetypt; er komt nog een soort lijst bij over zijn naaste familieleden over wie hij in zijn brieven schrijft.
In het voorjaar van dit jaar heeft mijn vrouw contact gehad met iemand van de familie Beingsick in Noord-Holland. Vaag kon men zich nog familieleden uit Ned.Indië/Indonesië herinneren.
De door u genoemd Joannes Henricus Felix heb ik ook aangetroffen bij mijn speurtocht, maar is voor zover ik weet geen familie.
Van J. van der Pijl heb ik ook niets kunnen vinden.
Rest mij nog een vraag aan u, naar welk e-mailadres ik de foto van mijn oudoom kan sturen. Op de foto staat hij afgebeeld in militair uniform, met de rangonderscheidingsteken van sergeant. De foto is in Harderwijk gemaakt, waarschijnlijk vlak voordat hij naar Indië vertrok.
Ik probeer nog bij het archief in Den Haag te achterhalen wat de miltaire loopbaan van Jan Hendrik Felix was. In zijn brieven vermeldt hij dat hij gelegerd is geweest in Kampen, Geertruidenberg en Utrecht, en uiteraard in Harderwijk. Hij schreef ook dat hij op 14 november 1883 in dienst is getreden; dan zou hij 15 jaar zijn geweest. Wel erg jong.
Ik hoop dat ik u met het bovenstaande wat geholpen heb. Maar misschien heeft mijn verhaal geleid tot weer andere vragen.
vriendelijke groeten
H. van der Mark