Familie ‘Beingsick’

#3223
Anonymous
Guest

Dank voor de tip mbt Dina van Delden! Een ander interessant feit dat ik nu aan de notitie heb toegevoegd.

Ik vond in Stamboom Driessen dat Dina een dochter was van Nicolaas van Delden en Dina Vlierboom. De vader van Nicolaas was Ambrosius Johannes Wilbrordus van Delden, een jongere (half-) broer van Arnoldus Johannes van Delden. Ambrosius had een succesvolle carriere bij BB. Hieronder een ‘cut and paste’ text over hem:

Bron: http://www.gahetna.nl/collectie/archief/pdf/NL-HaNA_2.21.350.ead.pdf
Ambrosius Johannes Wilbrordus van Delden werd op 19 november 1819 geboren te Goor in de provincie Overijssel. Op jonge leeftijd trad hij in gouvernementsdienst en in 1838 vertrok hij naar Oost-Indie waar hem de functie van eerste klerk op het Algemeene Secretarie was aangeboden. In de loop der jaren was hij onder meer hoofdcommies Algemeene Secretarie (1846), secretaris van de residentie Japara (1848), assistent-resident van Djapara (1849) en assistent-resident van Bandong (1850). In 1852 werd hij gewestelijk secretaris van de residentie Japara en in 1853 werd hij benoemd tot adjunct-gouvernements secretaris. In 1857 nam hij ontslag uit overheidsdienst en werd eerste chef van de firma Reynst en Vinju. Inmiddels was hij ook getrouwd en had hij drie zonen en een dochter.

Naast zijn ambtelijke functies bekleedde van Delden ook veel nevenfuncties. Zo was hij lid van de hoofdcommissie van onderwijs te Batavia, tweede luitenant der cavalerie- schutterij te Batavia, President der Kamer van Koophandel en Nijverheid te Batavia (1864-1874), secretaris van de Commissie van rapporteurs voor de herziening van de in Nederland ontworpen tarieven van inkomende en uitgaande rechten (1868), lid-correspondent van het Orientalisch Museum te Wenen (1872), consul-generaal van Oostenrijk-Hongarije (1872), lid der Commissie van onderzoek der vraag omtrent een geschikte plaats waar eene zeehaven voor Batavia kon worden gebouwd (1873) en lid-thesausier der Commissie voor een Atjeh-monument (1877).

Ook was hij een bekend criticus van het Nederlandse koloniale beleid in Indonesië. Hij schreef onder andere het kritische stuk Blik op het Indisch staatsbestuur.

Voor zijn verdiensten op zowel werk als maatschappelijk gebied, ontving hij in de loop der jaren vele onderscheidingen. Zo was hij ondermeer benoemd tot, Ridder van de Orde van den Nederlandschen Leeuw, Commandeur van de Orde van de Eikenkroon, Ridder van de Orde van het Legioen van Eer, Officier van de Orde van den Witten Olifant van Siam, Officier van de Orde van Cambodja, Commandeur van der Orde van Frans Joseph, Ridder der Orde van de Kroon van Italië en ontving hij het Herinneringskruis der vereniging van het Roode Kruis in Frankrijk, de Koninklijke Pruisische kroon-orde 3e klasse met rood kruis, een gedenkpenning van onzen Koning aan de leden der Nederlandsche Vereeniging het Roode Kruis en het leedwezen van het Hoofdcomité te ‘s Gravenhage van het Roode Kruis.

Van Delden overleed te Kobe in Japan op 8 september 1887.