Willy Gobée, een slachtoffer van de bersiap

1
2084
> KLIK OP DE TITEL VAN DIT ARTIKEL OM EEN REACTIE ACHTER TE LATEN OF OM EERDERE REACTIES TE LEZEN <

Tussen 1945 en 1949 woedde er een koloniale oorlog in wat eens Nederlandsch-Indië heette en nu de Republik Indonesia is. Nederland wilde Nederlandsch-Indië behouden; aan Indonesische zijde streefde men naar zelfbeschikking. Nederland zag de tegenstanders als extremisten; voor de Indonesiërs was Nederland de koloniale onderdrukker en waren de eigen mensen vrijheidsstrijders.

Ook in een oorlog gelden spelregels (jus in bello). Een daarvan is dat de strijdende partijen zich niet aan personen vergrijpen die niet deelnemen aan de vijandelijkheden, burgers dus. Ernstige schendingen van deze regel worden in het recht aangeduid als oorlogsmisdaden. Zowel aan Nederlandse, als Indonesische zijde zijn er zaken voorgevallen, die juridisch gezien wellicht als oorlogsmisdaad moeten worden bestempeld. Het optreden van Nederlandse militairen bij verschillende gelegenheden wordt in ons land door de een oorlogsmisdaad, door de ander exces genoemd.

Excuses van Nederland aan Indonesië vinden velen wenselijk of zelfs vanzelfsprekend. Over excuses van Indonesië aan Nederland voor wat er tijdens de bersiap is voorgevallen, wordt nauwelijks gesproken. Sommigen menen ook dat Indonesië geen excuses hoeft te maken. De vaak aangevoerde argumenten zijn dat de pemuda’s niet op gezag van de republikeinse regering handelden en de wreedheden op Nederlands grondgebied plaats vonden. In Nederlandse ogen werd de Republik Indonesia met de soevereiniteitsoverdracht immers pas op 27 december 1949 een feit.

Onnodig geweld van Nederlandse militairen tegen burgers wordt – terecht – in de openbaarheid gebracht. De boodschappers zwijgen echter over de wreedheden die tijdens de bersiap aan Indonesische zijde werden begaan. Velen nemen hen dit – terecht – kwalijk. Zo af en toe komt het afschuwelijke drama van toen via een krantenbericht plotseling toch weer dichter bij, al moeten we daarvoor dit keer wel bijna 70 jaar terug in de tijd.

1 Het Dagblad 14 juni 1947 + W. Go bée (vermoord door extremisten

Uit: De Tijd van 14 juni 1947.

Achter W. Gobée schuilt Willy Gobée, geboren te Batavia op 21 nov. 1888. Blijkens het slachtofferregister van de Oorlogsgravenstichting overleed hij te Buitenzorg in de Pledang-gevangenis op 19 okt. 1945. Voor de Japanse inval was hij employé bij de firma G. Wehry & Co. en woonde toen met zijn gezin te Buitenzorg. De Pledang-gevangenis stond aan de Bantammerweg in het westelijk deel van Buitenzorg. De Japanners interneerden in deze gevangenis hogere ambtenaren, politiemensen en anderen. In oktober 1945 was de gevangenis enige tijd in republikeinse handen en werden er Europeanen opgesloten en gemarteld. Op de 21ste van die maand bevrijdden de Gurkha’s de gevangenen. Voor Willy Gobée was het dus te laat. Hij vond op 16 juni 1947 zijn laatste rustplaats op het Nederlandse ereveld Menteng Pulo te Jakarta.

2 W. Gobée

Het aantal slachtoffers van de bersiap kan nog steeds niet met enige mate van exactheid worden bepaald. Een recente berekening noemt een getal van ongeveer 5.500 (3.500 ‘gedocumenteerde doden’ en ongeveer 2.000 vermisten), waarbij er rekening mee mag worden gehouden dat het aantal slachtoffers wellicht meer, maar waarschijnlijk onder 10.000 heeft bedragen.

Wie meer wil weten over de bersiap en het al dan niet eisen van excuses van de Indonesische regering kan bijvoorbeeld gaan naar:

Hieronder volgen genealogische gegevens betreffende Willy Gobée en zijn directe familie.

Gustav[e] Maximilia[a]n Albert Gobée, geb. residentie Padangse Bovenlanden 3 mei 1842 (zn. van August Heinrich Adolph Gobée en Maria Franciska Johanna Blensler), kapitein der militaire administratie O.I.L., overl. Batavia 10 nov. 1910, tr. 1e Semarang 22 aug. 1874 Sophie Eugenie Angelique Busscher, geb. Batavia 7 maart 1855, overl. Batavia 15 mei 1882; tr. 2e Batavia 1 dec. 1894 Tan Hong Nio, overl. Bandoeng 22 nov. 1945 en aldaar herbegraven op het Nederlandse ereveld Pandu.

Uit het eerste huwelijk:

  1. Emile August Adolf Gobée, geb. Ambarawa (Semarang) 17 nov. 1877 (De Locomotief van 22 nov. 1877), overl. Lausanne (Zwits.) 24 mei 1955, tr. Velp 3 febr. 1911 Catharina Francina Sophia Hoppenbrouwers, geb. ’s‑Gravenhage 9 aug. 1884 (BS ’s‑Gravenhage, Geboorteregister 1884, aktenr. 3029)/Amsterdam 9 juni 1883 (persoonskaart), overl. Hilversum 10 febr. 1971, dr. van Franciscus Johannes Antonius Hoppenbrouwers en Catharina Susanna [Adriana] Kaiser. Uit dit huwelijk twee dochters.
  2. Oscar Hugo Gobée, geb. a/b van het s.s. “Overijssel” in het Engelse Kanaal (Het Kanaal) 8 maart 1879 (Het Nieuws van den Dag van 8 jan. 1879), overl. Hilversum 3 sept. 1957, tr. Rheden 10 mei 1916 Maria van Beverwijk, geb. Rheden 4 juni 1892, overl. ….., dr. van Johan van Beverwijk en Barendina Maria Tiel. Uit dit huwelijk twee zoons en een dochter.
  3. Louise Eugenie Angelique Gobée, geb. Batavia 21 juni 1881 (Soerabaiasch-Handelsblad van 29 juni 1881), overl. Zeist 26 sept. 1968, tr. Penang (Strait Settlements) 26 sept. 1918 Frederik Lodewijk Brostowski, geb. Madioen 4 dec. 1873, overl. Zeist 14 aug. 1964, zn. van …..

Uit het tweede huwelijk (kinderen te Batavia in 1894 erkend en door het huwelijk gewettigd):

  1. John Gobée, geb. [plaats onbekend] 8 aug. [jaar onbekend].
  2. Willy, volgt.
  3. Marie Gobée, geb. ….. 5 dec. 1890, overl. Bandoeng 28 nov. 1944 en ald. herbegr. op het Nederlandse ereveld Pandu, tr. 1e Batavia 5 febr. 1914 (door echtsch. ontb.) Carlo Antonio Bazzoni; tr. 2e Bandoeng 1925 H.N.E. Gottschalk.
  4. Clara Gobée, geb. Batavia 4 juni 1893, overl. Rijswijk (ZH) 10 febr. 1993, tr. Magelang 20 jan. 1915 Abraham Johannes Hillen, geb. Utrecht 17 nov. 1890, luitenant-kolonel der infanterie O.I.L., overl. ’s‑Gravenhage 18 nov. 1953, zn. van Abraham Hillen en Sara Johanna Swagers.

Willy Gobée, geb. Batavia 21 nov. 1888, overl. Buitenzorg (Pledang-gevangenis) 19 okt. 1945, tr. Padang 10 mei 1915 Johanna Henriette Bakhoven, geb. Loeboe Sikaping (Padangse Bovenlanden) 28 mei 1897, overl. Rotterdam 9 juli 1972, dr. van Jan Willem Bakhoven en Louise Charlotte Meyer.

Uit dit huwelijk:

  1. Maximiliaan Gobée, geb. Padang 12 juni 1917.
  2. Johan Henri Gobée, geb. Semarang 6 dec. 1918, overl. a/b Hr. Ms. “De Ruyter” 27 febr. 1942 (Slag in de Javazee).
  3. Willy Gustaaf Gobée, geb. Semarang 10 dec. 1919, tr. Batavia 24 juni 1947 W. van Dietz.
  4. Robbert Gobée, geb. Semarang 4 jan. 1929, tr. Rotterdam 11 april 1963 M.W. Schenk.
  5. Martin Gobée, geb. Meester Cornelis 8 jan. 1931, tr. Alblasserdam 9 april 1953 Jkvr. Allegonda Maria de Ranitz, geb. Amsterdam 23 okt. 1931, overl. Rotterdam 12 okt. 2001, dr. van Jhr. Mr. Sebastiaan Mattheus Sigismund de Ranitz en Cornelia Catharina Elisabeth Campfens.

Door: Roel de Neve.

> KLIK OP DE TITEL VAN DIT ARTIKEL OM EEN REACTIE ACHTER TE LATEN OF OM EERDERE REACTIES TE LEZEN <

1 REACTIE

  1. Willy Gobee….
    Mijn Opa, ik heb hem nooit gekend.
    Natuurlijk wel mijn Oma, als gekrenkte oude vrouw, zonder levenslust
    Als kind vond ik dat niet meer dan normaal, een oude vrouw zit heel de dag in haar pyjama op een stoel voor de gloeiend hete kolenkachel, met altijd een kruik met warm water bij de hand.
    Nu weet ik beter…ze was net 65…haar man vermoord, haar zoon gesneuveld, op de boot naar Nederland verscheept. Niks geen opvang, niks integratie… zoek het maar uit was toen het devies.

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Please enter your comment!
Please enter your name here

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.