Het levenseinde van Edward Bladen Clifford

0
1260
> KLIK OP DE TITEL VAN DIT ARTIKEL OM EEN REACTIE ACHTER TE LATEN <

Een verblijf in de binnenlanden van Nederlandsch-Indië was voor blanken niet zonder gevaar. Op sommige plaatsen woonden slechts een handjevol Europeanen, doorgaans gouvernements­ambtenaren en employés van particuliere ondernemingen. Zij werden omringd door een inheemse bevolking die de vreemdelingen niet altijd vriendelijk gezind was.

Eerder werd in deze rubriek bericht over de moordaanslag in februari 1869 op E.K.A. de Neve, assistent-resident van Montrado (Westerafdeling van Borneo). Op het moment dat het noodlot voor hem toesloeg, woonden er in zijn afdeling zegge en schrijven elf Europeanen (althans als we de inwonerslijst van 1870 volgen). Iets meer dan dertig jaar later onderging E.B. Clifford een zelfde lot als De Neve. De lezers van het Soerabaiasch-Handelsblad troffen in hun krant van 10 april 1899 namelijk het onderstaande bericht aan.

1 Soerabaiasch-Handelsblad van 10 april 1899

Uit: Soerabaiasch-Handelsblad van 10 april 1899

Nadere details van het dramatisch voorval zijn te vinden in De Locomotief van 24 mei 1899. Clifford woonde met zijn inlandse ‘huishoudster’ in een klein huisje in de nabijheid van Poelau Gadang. Zijn woning had geen deuren, terwijl de wanden waren gemaakt van koelit-kajoe (boombast). Poelau Gadang lag hemelsbreed ongeveer 25 kilometer ten noorden van Kota Baroe. Beide plaatsen waren door de rivier met elkaar verbonden. Kota Baroe was de hoofdplaats van een controleursafdeling van de afdeling (assistent-residentie) L Kota in de residentie Padangse Bovenlanden (gouvernement Sumatra’s Westkust). In L Kota woonden ten tijde van de aanslag op Clifford niet meer dan zo’n 10 à 15 Europeanen.

Clifford leefde en werkte in een gebied dat door het gouvernement werd aangeduid als V Kota. Die streek stond niet onder Nederlands gezag en bood rovers en ander gespuis dus een ideale schuilplaats. Clifford en de employé van de Mijnbouwmaatschappij Pangkallan, een zekere Egberts, waren overigens gewaarschuwd dat er onheil op komst was. Desondanks troffen noch zij, nog hun werkgever voorzorgsmaat­regelen. Wat er daardoor in de nacht van 5 op 6 april 1899 kon gebeuren, vertelt ons het navolgende fragment.

2 De locomotief van 24 mei 1899

Uit: De Locomotief van 24 mei 1899.

Enkele dagen na de overval bezweek Clifford te Pajakombo, hoofdplaats van L Kota, aan zijn verwondingen. Zijn overlijden werd aldaar op 8 april 1899 ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand. Daarbij werd als zijn voornaam Edward opgetekend, hoewel hij voluit Edward Bladen heette. Waar hij werd geboren en wie zijn ouders waren, blijft vooralsnog onduidelijk. Hij behoorde in elk geval niet tot de in Nederland gevestigde familie Clifford (Oetgens van Waveren Pancras Clifford) en kwam mogelijk vanuit Groot-Brittannië of Brits-Indië naar Nederlandsch-Indië. Het tijdstip van zijn aankomt op Java is evenmin bekend, maar dit zal vermoedelijk omstreeks 1890-1891 zijn geweest. In de jaren 1890 staat hij vermeld op de inwonerslijsten van achtereenvolgens Sambas, Pamangkat en Singkawang, alle in de residentie Westerafdeling van Borneo gelegen.

In het adresboek van Nederlandsch-Indië 1899 komt Clifford voor als assistent van de te Amsterdam gevestigde West Borneo Goud Maatschappij ‘Hang Moi Lan’, wonende te Sambas. In de regeringsalmanak van Nederlandsch-Indië voor 1899 (pag. 438) werd als assistent-mijningenieur van die maatschappij genoemd een zekere G.R. Clifford. Vermoedelijk is hier dus sprake van een zetfout en moet voor G.R. worden gelezen E.B.

Op 4 augustus 1898 sloot zijn gemachtigde R. Liddelow – vertegenwoordiger van de West-Borneao Goud-Maatschappij in Nederlandsch-Indië – namens hem met de sultan en de rijksgroten van Sambas een zakelijke overeenkomst. Clifford kreeg een concessie voor twintig jaar om langs de Frea-rivier goud, zilver en andere metalen te winnen.

3 De Locomotief van 9 febr. 1899

Uit: De Locomotief van 9 februari 1899).

Kort daarna, vermoedelijk in het vroege voorjaar van 1899, trad hij als administrateur in dienst van de Mijnbouw Maatschappij Pangkallan. Als gevolg van deze overstap verplaatste zijn werkterrein zich naar Sumatra’s Westkust, waar hij uiteindelijk tragisch aan zijn einde zou komen.

Door: Roel de Neve

> KLIK OP DE TITEL VAN DIT ARTIKEL OM EEN REACTIE ACHTER TE LATEN <

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Please enter your comment!
Please enter your name here

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.